Door de zaal ging een diepe zucht. Een vrouw in een sexy pakje - blote armen en benen en als ze zich voorover boog een diepe decolleté - had zojuist het podium betreden van het klassieke Cultuurpaleis in het centrum van Minsk aan het Oktoberplein. Ze zette Fly me to the moon in.
De zucht vorige week vrijdag was verklaarbaar. Het publiek leek rechtstreeks uit de Sovjettijd te zijn gestapt. De kleuren bruin, wit, grijs en zwart overheersten in de kleren. De mannen hadden te ruime pakken aan en de vrouwen hadden hun haar kort geknipt, stijf naar achteren van de haarlak. Jonge meisjes hadden een jurkje aan met een maillot een een coltrui. Enkelen van hun mannelijke leeftijdsgenoten liepen rond in een te groot pak. In de veel te fel belichte kantine met witte muren dronken sommigen een glaasje zoete Sovjetchampagne.
Op het podium speelden leden van het Wit-Russische legerorkest. Keurig in hun militaire groene outfit. Vrijwel allemaal hadden ze een blaasinstrument en netjes werkten ze hun repertoire, afwisselend met een saxofoon- of trompetsolo, af: Carmina burana kwam voorbij. Net als een wals. Andere zangers en zangeressen betraden ook het podium. Tussen elk nummer door kondigde een hoge officier op het podium het volgende lied aan. Zelf zong hij ook een nummer. Op het eind kwam de sexy dame terug met I will survive. Het publiek klapte luid mee, zwaaide met de armen en het 'Bravo, bravo' schalde door de zaal. Elke zangeres ontving een roos, nadat ze uitgezongen was. Om de paar nummers kreeg het orkest een andere dirigent.
Een van de dirigenten kwam mijn buurman bekend voor. Hij had een praatje aangeknoopt met zijn buurvrouw. Hij haalde zwart-wit foto's uit zijn portefeuille waarop hij te zien was als een van de muzikanten van het orkest. HIj had nog onder de hem bekende dirigent gespeeld.
Van een schaars geklede dame had het publiek bij jazzclub Graffiti waarschijnlijk vanavond minder vreemd van opgekeken. Studenten vormden de hoofdmoot. Aangevuld met enkele ouderen. De muren van de club, niet meer dan een lange kamer met aan het eind een bar, zijn ondergespoten met graffiti. Vrijwel elke avond is hier een optreden. In een hoek het podium, waar jonge jazzmuzikanten met een grote lach op hun gezichten zo aanstekelijk speelden dat iedereen meeklapte en danste. Hun eten en glazen bier op de tafels achterlatend. Fever van The King deed het goed. Ook hier hielden ze van een solo met de saxofoon of trompet.
Club Graffiti bevindt zich in een stukje niemandsland van Minsk. Buiten het centrum, tussen autogarages. Op de begane grond van een wit gebouw, waar bedrijven zitten. In de hal houdt een oudere vrouw met met haar in de lak in een hokje iedereen in de gaten. De bewaakster is een erfenis van de Sovjet-Unie. Ze vervult haar taak met verve. Kent ze je niet en loop je voorbij de club een andere richting op, dan vraagt ze meteen op strenge toon wat je komt doen. Ze had zich wellicht beter bij haar soortgenoten in het Cultuurpaleis kunnen voegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten