woensdag 2 juni 2010

Van Machatsjkala naar Derbent

De twee uur durende busrit van de Dagestaanse hoofdstad Machatsjkala naar het zuidelijkere Derbent biedt een mooi inkijkje in het heden en verleden van de Noord-Kaukasische deelrepubliek.
Te beginnen met Machatsjkala. Een stad die 700.000 zielen kent en alleen maar groeit en groeit. De verschillende volkeren, Dagestan kent er meer dan dertig, uit de bergdorpjes komen hier hun geluk beproeven. Het verkeer toetert en raast over de wegen vol gaten. De stad zelf is op sommige plekken een bouwpunt, waar de rijken als koningen hun villa’s laten bouwen omringd door metershoge muren. Een huizenblok verderop leiden stoffige steegjes zonder bestrating naar binnenplaatsen waar rondom huizen staan met pal daarachter grijze en bruine flats. In de huizen wonen gastarbeiders uit Azerbeidzjan met hun kinderen in slechts een kamer en een keuken naast een drugshandelaar met zijn gezin. De wc’s bevinden zich buiten in een hokje. Sommige hebben een pot. Andere slechts een gat in de grond. Warm water, waarvoor wel wordt betaald, is er niet. Dat geld verdwijnt in de zakken van de lokale machthebbers. Met als gevolg dat het koude water met een zwak straaltje uit de kraan stroomt.
De rit in de gele marsjroetka naar Derbent kost 130 roebel, zo’n 3,40 euro. Zestien personen (inclusief chauffeur) passen erin en er wordt pas gereden als de bus vol zit. Op de achterbank zitten twee jongens van een jaar of achttien. Eentje heeft een strak roze shirt van Dolce & Gabbana (nep/echt) aan. Verder bestaan de reizigers uit vrouwen. Sommigen met een kleurige hoofddoek. Anderen zitten zonder. Dagestan ('land van bergen'), waar moslimstrijders vrijwel dagelijks aanslagen plegen, is geen emiraat waar de vrouwen rondlopen in boerka’s en mannen met lange baarden. Het merendeel, moslims, voelt zich Russisch.
Onderweg naar Derbent is het resultaat van het dagelijkse geweld terug te zien. Drie keer passeert de marsjroetka een politiepost, vaak een doelwit, die als kleine bunkers langs de weg staan. Achter de zwart-witte betonnen muren hebben agenten zich verschanst. Bij een rotonde in Derbent staan mannen met camouflagepakken en maskers op. Ze houden hun machinegeweren strak voor hun borst.
De route biedt ook een economische les. Dagestan geldt als een van de armste regio’s van Rusland. Langs de weg lagen vroeger alleen maar wijngaarden, een van de meest trotse producten van de deelrepubliek. Nu is daar een kleinvoud van over. Oud-Sovjetleider Michail Gorbatsjov vernietigde de velden tijdens zijn anti-alcoholcampagne in de jaren tachtig. Dit dreef de werkloosheid omhoog. De verwoeste grond wordt nu verkocht aan rijke russen die hier hun villa’s bouwen. Dat zorgt voor werk, maar dan voor de goedkopere Azerbeidzjanen. Oorspronkelijke bewoners raken naast de corruptie gefrustreerd door de economische uitzichtloosheid en met name jongeren zijn hierdoor gevoelig voor de radicale islam.
Na ongeveer twee uur rijden bereikt de marsjroetka Derbent. Dat beweert de oudste Russische stad te zijn. Begin mei ging hier een bom af op het treinstation. Resultaat: een dode en zes gewonden. In het oude centrum is niks te merken van enige spanning. De sfeer is als in een slapend Frans stadje. Aardappelverkopers zitten langs de de weg. Op een pleintje komt zo nu en dan een auto voorbij. Bekenden groeten elkaar, blijven staan en houden een praatje. Op twee terrassen wordt gekletst, gegeten en gedronken.
De trots van de stad is een zevende eeuwse vesting, net als het oude centrum behorend tot het werelderfgoed. De citadel torent boven Derbent uit en biedt een prachtig uitzicht over de blauwe Kaspische Zee en de groene uitlopers van de Kaukasus. Ongeveer tweeduizend bezoekers per jaar komen hierop af. Dat waren in de Sovjettijd ongeveer 200.000 per jaar. Derbent en Dagestan verdienen meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten