Kijk Stanislav en Irina Erlich eens naar elkaar lachen. De economische crisis in Rusland heeft voor hen niet slecht uitgepakt. Stanislav verloor vorig jaar oktober zijn baan in een metaalfabriek in Kamensk-Oeralski, een industriestad in de Oeral. Zes maanden geleden is het echtpaar begonnen met het opstarten van een reclamebureau. ,,Het is zo mooi om samen dingen te bedenken en die samen te realiseren", zegt Irina.
De 32-jarige Irina is een verzorgde vrouw. Ze doet haar haar voor de foto nog even netjes. Zodra ze een spiegel ziet, bekijkt ze zichzelf. Stanislav is 37, maar hij lijkt ouder. Zijn haar begint grijs te worden en op zijn grauwe gezicht zijn groeven verschenen. Sinds zijn 21e werkte hij in de metaalfabriek. De laatste vier jaar is hij niet op vakantie geweest. Hij was monteur. Als er machines kapot gingen in de fabriek moest hij ze repareren. Dat betekende dat hij ook 's nachts uit bed gebeld werd om naar de fabriek te gaan. Hij praat er met afgrijzen over. Zijn ontslag is misschien wel zijn redding zegt hij. ,,Anders had ik daar nu nog gezeten." ,,Tot zijn pensioen", vult Irina aan.
Een dag eerder heb ik hen ontmoet bij de Dienst Werkgelegenheid in Kamensk-Oeralski. Ze waren langs om hun ondernemingsplan in te leveren en om te kijken of ze een lening kunnen ontvangen. Stanislav volgt omscholingscursussen. Nu zitten we aan de businesslunch in een café in het centrum van Kamensk-Oeralski.
Stanislav is blij om zijn ontslag, maar hij is woedend op de leiding van de fabriek. ,,Die snappen er niks van. Vorig jaar oktober werkten daar 2200 mensen. Nu 700. Van de een op de andere dag gooiden ze er direct driehonderd man uit, inclusief mijzelf. De afgelopen jaren hebben ze alleen maar gedacht aan geld. Niks hebben ze gedaan voor de fabriek. Generaties hebben daar gewerkt: vaders, hun zonen. Nu wordt die fabriek om zeep geholpen."
Het leven voor hen is veranderd. Irina was altijd thuis om voor hun 10-jarige dochter te zorgen. Voor hun kind is dat wennen. Irina lachend: ,,Laatst zei ze: 'Waren jullie maar als andere ouders. Die zijn thuis, omdat ze geen baan meer hebben."
Het Kremlin is als de dood dat het Russische volk gaat morren nu het economisch bergafwaarts gaat, fabrieken hun deuren moeten sluiten, salarissen niet uitbetaald worden en massaontslagen vallen. Het echtpaar Erlich verwacht niet dat de inwoners van Kamensk-Oeralski, waar drie andere metaalfabrieken in de problemen zitten, de straat op gaan. ,,De ene helft van de bevolking is door Stalin hier naar toe gedeporteerd", zegt Stanislav zachtjes. ,,Mensen uit Moldavië, Kazachstan, het westen van Oekraïne. Zij durven zich niet te verzetten tegen de overheid. De andere helft vindt het niet de moeite waard om te protesteren. De gemeente hier beslist niet. Dat gebeurt in Moskou. Dat is zo ver weg. Daar maken ze zich niet druk om een industriestadje als Kamensk-Oeralski." Irina voegt eraan toe: ,,Russen zijn niet als de Oekraïners en Georgiërs. Wij willen een rustig leven."
woensdag 28 oktober 2009
maandag 26 oktober 2009
Het andere Rusland
Het is altijd goed om Moskou even te verlaten en het Russische land in te duiken. Moskou is een wereld van verschil met de rest van dit enorme land.
In de Russische hoofdstad lopen geen koeien op straat, zoals in Vladikavkaz. Is een halve liter bier geen 35 roebel, zoals ook in Vladikavkaz, maar minstens het dubbele. En worden bruiloften niet gevierd langs de weg, zoals tussen Vladikavkaz en Beslan. In Moskou geen houten huisjes, zoals in het historische centrum van het industriestadje Kamensk-Oeralski, maar steeds vaker moderne gebouwen.
Ook de inwoners van de hoofdstad lijken zich anders te gedragen. In Moskou hebben mensen minder tijd voor elkaar en is het met de gastvrijheid minder gesteld dan in de rest van het land. Daar wordt die buitenlandse journalist beschouwd als een welkome gast.
Op de Oeralse Economische Staatsuniversiteit in Jekaterinboerg, een bruisende stad met meer dan een miljoen mensen op ongeveer twee uur vliegen ten oosten van Moskou, maakt de rector tijd vrij om die Nederlandse journalist te ontvangen. In zijn kamer staan op een tafel koekjes, chocolade, water, thee en koffie. Studenten en docenten zijn aangeschoven. Een fotograaf houdt niet op met het maken van foto's van de rector in gesprek met de journalist.
Of neem de inwoners van het door de economische crisis getroffen Kamensk-Oeralski, ruim honderd kilometer ten zuid-oosten van Jekaterinboerg. Een daarvan is Nikolaj, die na te te zijn ontslagen gelukkig snel een baan wist te vinden. Hij wijst de weg naar een metaalfabriek en loopt een stukje mee. Met grote ogen kijkt hij je aan en een grote lach staat op zijn gezicht. ,,Dit is voor het eerst dat ik een buitenlander zie", stamelt hij in gebroken Engels. Hij grijpt zijn kans. ,,Ik heb zelf Engels geleerd", laat hij trots weten. Na elkaar gedag te hebben gezegd, kijkt hij hij nog een paar keer om.
Of de collega's van de krant Kamenski Rabotsji. Of zij mensen kennen die getroffen zijn door de crisis? Dat niet, maar dat weten ze wel bij de Dienst Werkgelegenheid. ,,Daar hebben ze nu lunchpauze. Dus eet eerst hier even wat." Er komt een fototoestel en een memorecorder aan te pas om het historische, heuglijke moment te vereeuwigen.
Of het afscheid van een echtpaar in Kamensk-Oeralski na een interview over de crisis. ,,Kom snel terug, dan gaan we naar de banja."
Het voelt elke keer goed om terug te zijn in Moskou, maar na een tijdje groeit het verlangen naar dat andere Rusland.
In de Russische hoofdstad lopen geen koeien op straat, zoals in Vladikavkaz. Is een halve liter bier geen 35 roebel, zoals ook in Vladikavkaz, maar minstens het dubbele. En worden bruiloften niet gevierd langs de weg, zoals tussen Vladikavkaz en Beslan. In Moskou geen houten huisjes, zoals in het historische centrum van het industriestadje Kamensk-Oeralski, maar steeds vaker moderne gebouwen.
Ook de inwoners van de hoofdstad lijken zich anders te gedragen. In Moskou hebben mensen minder tijd voor elkaar en is het met de gastvrijheid minder gesteld dan in de rest van het land. Daar wordt die buitenlandse journalist beschouwd als een welkome gast.
Op de Oeralse Economische Staatsuniversiteit in Jekaterinboerg, een bruisende stad met meer dan een miljoen mensen op ongeveer twee uur vliegen ten oosten van Moskou, maakt de rector tijd vrij om die Nederlandse journalist te ontvangen. In zijn kamer staan op een tafel koekjes, chocolade, water, thee en koffie. Studenten en docenten zijn aangeschoven. Een fotograaf houdt niet op met het maken van foto's van de rector in gesprek met de journalist.
Of neem de inwoners van het door de economische crisis getroffen Kamensk-Oeralski, ruim honderd kilometer ten zuid-oosten van Jekaterinboerg. Een daarvan is Nikolaj, die na te te zijn ontslagen gelukkig snel een baan wist te vinden. Hij wijst de weg naar een metaalfabriek en loopt een stukje mee. Met grote ogen kijkt hij je aan en een grote lach staat op zijn gezicht. ,,Dit is voor het eerst dat ik een buitenlander zie", stamelt hij in gebroken Engels. Hij grijpt zijn kans. ,,Ik heb zelf Engels geleerd", laat hij trots weten. Na elkaar gedag te hebben gezegd, kijkt hij hij nog een paar keer om.
Of de collega's van de krant Kamenski Rabotsji. Of zij mensen kennen die getroffen zijn door de crisis? Dat niet, maar dat weten ze wel bij de Dienst Werkgelegenheid. ,,Daar hebben ze nu lunchpauze. Dus eet eerst hier even wat." Er komt een fototoestel en een memorecorder aan te pas om het historische, heuglijke moment te vereeuwigen.
Of het afscheid van een echtpaar in Kamensk-Oeralski na een interview over de crisis. ,,Kom snel terug, dan gaan we naar de banja."
Het voelt elke keer goed om terug te zijn in Moskou, maar na een tijdje groeit het verlangen naar dat andere Rusland.
vrijdag 9 oktober 2009
Een boze directeur
Alexander Bezborodov, directeur van de faculteit geschiedenis aan de Humanitaire Staatsuniversiteit van Moskou, gaf mij de volle laag. Op dezelfde bulderende toon waarmee hij een minuut eerder zijn secretaresse had toegesproken. ,,Weer zo'n journalist uit het Westen, die het beter denkt te weten. Hoe lang werk je hier? Waarom altijd die kritiek op ons land? Dankzij het Rode Leger is West-Europa bevrijd."
Hij was op dreef. Ik kreeg niet de gelegenheid om er tussen te komen. ,,En waarom altijd die vragen over het stalinisme. Jullie hebben het toch ook over het nazisme? Alsof het in Nederland allemaal goed gaat", en haalde ook nog eens de Tachtigjarige Oorlog erbij. Boos keek hij uit het raam en zei dat ik vijf minuten had.
Zijn woede wordt breder gedeeld onder de Russische bevolking. Waarom altijd die kritiek op ons land, vragen de Russen zich af. Over mensenrechten, democratie, persvrijheid. Bemoei je niet zo met ons en kijk eens naar jezelf. Het is een tactiek die in het Kremlin veelvuldig wordt gebruikt bij ontmoetingen met wereldleiders. Wordt er kritiek geuit op Rusland dan reageert Moskou meteen met: 'Maar jullie hebben ook problemen met bepaalde bevolkingsgroepen, bij jullie worden ook mensen vermoord.' Het maakt een gesprek er niet makkelijker op.
Ook niet met de directeur van een geschiedenisfaculteit. Voordat ik mijn vragen verder stelde, wilde ik toch nog even wat rechtzetten. Ik zei dat in Nederland ook gediscussieerd wordt over het nazisme, maar dat het toch wel een verschil uitmaakt dat de grote aanstichter hiervan uit je eigen land komt of niet. En ja, in Nederland gaat ook niet alles goed, antwoordde ik hem. Maar waarom mocht hij wel iets zeggen over Nederland en ik niets over Rusland, terwijl ik daar in ieder geval vier maanden zit. Hoe vaak bent u in Nederland geweest, vroeg ik hem. Het bleef stil.
De storm bleek uitgeraasd. Bezborodov draaide bij. De vijf minuten werden tien, twintig. Ik kon mijn vragen stellen en rustig gaf de directeur antwoord. Plots haalde hij een artikel (Russisch/Engels) van president Dmitri Medvedev te voorschijn. 'Rusland, voorwaarts!' luidde de kop. Medvedev publiceerde het vorige maand en het is zijn visie over hoe het land ervoor staat. ,,Ken je dit?", vroeg Bezborodov. ,,Dit is een goed stuk. Kritisch op Rusland. We zien heus wel wat er misgaat. Ik nodig je uit om volgende week langs te komen op de universiteit. Dan is er een ronde tafelgesprek en discussieren we over dit artikel." Hij gaf me bij het afscheid glimlachend een hand.
Hij was op dreef. Ik kreeg niet de gelegenheid om er tussen te komen. ,,En waarom altijd die vragen over het stalinisme. Jullie hebben het toch ook over het nazisme? Alsof het in Nederland allemaal goed gaat", en haalde ook nog eens de Tachtigjarige Oorlog erbij. Boos keek hij uit het raam en zei dat ik vijf minuten had.
Zijn woede wordt breder gedeeld onder de Russische bevolking. Waarom altijd die kritiek op ons land, vragen de Russen zich af. Over mensenrechten, democratie, persvrijheid. Bemoei je niet zo met ons en kijk eens naar jezelf. Het is een tactiek die in het Kremlin veelvuldig wordt gebruikt bij ontmoetingen met wereldleiders. Wordt er kritiek geuit op Rusland dan reageert Moskou meteen met: 'Maar jullie hebben ook problemen met bepaalde bevolkingsgroepen, bij jullie worden ook mensen vermoord.' Het maakt een gesprek er niet makkelijker op.
Ook niet met de directeur van een geschiedenisfaculteit. Voordat ik mijn vragen verder stelde, wilde ik toch nog even wat rechtzetten. Ik zei dat in Nederland ook gediscussieerd wordt over het nazisme, maar dat het toch wel een verschil uitmaakt dat de grote aanstichter hiervan uit je eigen land komt of niet. En ja, in Nederland gaat ook niet alles goed, antwoordde ik hem. Maar waarom mocht hij wel iets zeggen over Nederland en ik niets over Rusland, terwijl ik daar in ieder geval vier maanden zit. Hoe vaak bent u in Nederland geweest, vroeg ik hem. Het bleef stil.
De storm bleek uitgeraasd. Bezborodov draaide bij. De vijf minuten werden tien, twintig. Ik kon mijn vragen stellen en rustig gaf de directeur antwoord. Plots haalde hij een artikel (Russisch/Engels) van president Dmitri Medvedev te voorschijn. 'Rusland, voorwaarts!' luidde de kop. Medvedev publiceerde het vorige maand en het is zijn visie over hoe het land ervoor staat. ,,Ken je dit?", vroeg Bezborodov. ,,Dit is een goed stuk. Kritisch op Rusland. We zien heus wel wat er misgaat. Ik nodig je uit om volgende week langs te komen op de universiteit. Dan is er een ronde tafelgesprek en discussieren we over dit artikel." Hij gaf me bij het afscheid glimlachend een hand.
Abonneren op:
Posts (Atom)